Wie timmert aan de weg ...

Onroerend erfgoed en het ontroerende verhaal

Maartenskapel: opgraving pestkerkhof Weer al enige tijd geleden verscheen een enthousiaste wethouder van Eindhoven op televisie en in landelijke dagbladen. Met veel verve vertelde zij over de opgraving van een middeleeuws kerkhof. Naast archeologische gegevens diende deze opgraving ook DNA- informatie op te leveren over de weerstand van middeleeuwers tegen besmettelijke ziekten en wellicht ook tegen aids. Reden waarom een Nederlandse universiteit een belangrijke rol speelt bij het archeologisch onderzoek. De gemeente stelt haar archeologische dienst beschikbaar en subsidieert bovendien het onderzoek met 150.000 euro.

 

Onroerend erfgoed en het ontroerende verhaal (vervolg)

Dit gebaar getuigt van verbeeldingskracht. Getuigt van een houding waarbij niet het rechtstreekse nut of commerciële belang centraal staat, maar de zorg voor het cultuurhistorisch erfgoed en het vergroten van wetenschappelijke kennis. Getuigt ook van een goed gevoel voor publiciteit. Onlangs verscheen Eindhoven weer in de landelijke publiciteit met berichten over de voortgang van het project.

 

Enkele jaren geleden ontdekte de Bergse stadsarcheoloog met assistentie van vrijwilligers van de Stichting in den Scherminckel bij en onder het Gouvernementsgebouw een pestkerkhof uit 1347/48 waar eenderde van de toenmalige bevolking ligt begraven. Een voor Europa unieke vondst, die het verhaal vertelt van de onvoorstelbare ramp die zich in die jaren tot in de verste hoeken van ons werelddeel voltrok. Het gemeentebestuur realiseerde zich toen niet dat men hier in publicitair opzicht goud in handen had om Bergen op Zoom op de kaart te zetten. Overigens, Bergen op Zoom doet met haar pestkerkhof mee aan het hier genoemde DNA-onderzoek!

Het kostte de Stichting in den Scherminckel de grootste moeite om de benodigde 60.000 gulden bijeen te brengen voor een film, de reconstructie van de ‘grote man’, het inrichten van een tentoonstelling en het verzorgen van de publiciteit. Nadat nagenoeg al het geld bijeen was geschraapt, financieerde de gemeente op de valreep een projectieapparaat. Ze greep de ontdekking niet aan om Bergen op Zoom naamsbekendheid te geven. De mogelijkheden tot herkansing zijn legio. Enige tijd geleden is in de locale pers bekend gemaakt dat er aan de Zuidzijde Haven een pottenbakkerij is gevonden waar majolica werd gebakken, de oudste vindplaats in Nederland. Andere steden zorgen ervoor dat zij in vergelijkbare situaties de landelijke publiciteit halen. Bergen op Zoom heeft hiertoe nog geen poging ondernomen. Deze kans kan nog steeds benut worden En wat te denken van de beschilderde transformatorhuisjes in de wijk Fort-Zeekant, waarvoor Bie (van het duo Van Kooten en De Bie) deze zomer naar het zuiden is afgereisd en waar deze razend enthousiast over was. De verrichtte met assistentie van vrijwilligers van de Stichting In den Scherminckel in 2003 een opgraving aan de Parade. Onder de hier zichtbare middeleeuwse bewoningslaag werd in een later stadium van de opgraving bewijzen van de aanwezigheid van Romeinen gevonden. Ook deze kans om naamsbekendheid te verwerven liet de gemeente liggen.

 

 

Reactie uit het veld:

Gerard Strien (55), algemeen directeur GJM-Bouwadviesgroep Bergen op Zoom en voorzitter MKB-Bergen op Zoom 

"Alleen het verhaal dat wordt verteld, leeft!"

Voor de dood is weinig belangstelling, tenzij je hem levend maakt. Die gedachte speelde me door het hoofd toen ik las dat op het Gouvernementsplein de stadsarcheoloog met vrijwilligers bezig is geweest om zoveel mogelijk van het verleden van die plaats bloot te leggen. Ik woonde destijds in de binnenstad op een steenworp afstand van de vindplaats. Opgeleid als bouwkundige werd mijn interesse meer gewekt door de stenen van de blootgelegde fundamenten dan door de beenderen van de gevonden skeletten. Het is toen niet tot me doorgedrongen dat er de restanten van zo een groot pestkerkhof waren blootgelegd, laat staan het hele verhaal erachter.

Zelf kom ik nog wel eens in oude tot zeer oude woningen en andere gebouwen. Er wordt me dan gevraagd voor de woningen een rapport op te stellen over de bouwkundige en constructieve staat, omdat mijn opdrachtgever voornemens is het pand aan te kopen. Zo’n pand met een verleden vertelt een verhaal, dat onder andere wordt geïllustreerd door talrijke details, die in zo’n pand zichtbaar zijn. Soms zijn zaken ook onzichtbaar. Bij nadere bestudering of tijdens het aanbrengen van veranderingen worden kwaliteiten prijsgegeven die door veel van mijn opdrachtgevers als ‘verborgen gebrek’ worden bestempeld. Die uitdrukking houdt in de praktijk in dat de potentiële koper zijn oren voor het verhaal van het pand sluit en nog slechts oog heeft voor verlaging van de aankoopprijs of het verhalen van (een deel van) de kosten voor zijn verbouwingsplannen van de woning.

Bovenstaande voorbeelden geef ik om duidelijk te maken dat de beleving van een omgeving en een pand afhankelijk is van veel meer factoren dan datgene wat we met onze ogen kunnen zien. Sta je als bewoner of bezoeker van onze gemeente wel open voor het verhaal van het verleden van je woonplek. Wordt de informatie wel uitgezonden op een wijze die bij zoveel mogelijk ontvangers van de boodschap aanslaat? Gaat de koper van een pand werkelijk op zoek naar een historisch getekende woonomgeving, of is het veel meer de investering in onroerend goed die op termijn voldoende rendement op moet leveren? In hoeverre wordt het woongenot zelf, zowel binnen als buiten het woongebouw, in ogenschouw genomen? Wordt de overlast, liever gezegd de uitingen van samen leven en samen werken, getolereerd en geaccepteerd?

De individualisering heeft de laatste decennia veel bepaald in onze samenleving. We zijn er langzaam van overtuigd geraakt dat we door aankopen in al onze behoeften kunnen voorzien. Niets is minder waar. Ondanks alle geldstromen voor het realiseren van verbetering in oude en nieuwe woonomgevingen, ondanks alle inkomensverbetering die frequente wisseling van woning en veranderingen aan de woning mogelijk maakt, wordt ons woon- (en werk-)klimaat nog steeds in sterke mate bepaald door de mentaliteit waarmee we ons in onze woonomgeving manifesteren. Indien we onvoldoende besef hebben van de historische achtergronden van onze woonomgeving hoeven we ook niet te verwachten dat we een bijdrage kunnen leveren aan het overleveren van het bijbehorende verhaal.

Begrijp me goed, ik wil geen pleidooi houden om terug te keren naar de middeleeuwen. De ontwikkeling van onze samenleving kun je niet stilzetten of proberen terug te draaien. Toch zal niet alleen door calamiteiten (oorlog, brand, watersnood, verkeersongevallen) onze aandacht voor de zorg van onze woon- en werkomgeving mogen worden wakker geschud. We moeten beseffen dat wonen en werken in een historisch bepaalde omgeving meer inlevering van onze individuele eisen en wensen vraagt om de verhalen van die historie levend te houden. Daar ligt een basis voor het op economische gronden aan de man brengen van de gemeente Bergen op Zoom: een verhaal over een historisch centrum, maar evenzeer een verhaal over de historische ontwikkeling van een buitengebied dat het centrum zijn importantie gaf en geeft. Niet alleen na de gemeentelijke herindeling, maar lang daarvoor lag er al een relatie tussen de kernen op het grondgebied van de huidige gemeente.

Historische, monumentale gebouwen met een maatschappelijke functie, of in gebruik als bedrijfshuisvesting van particuliere ondernemingen, lenen zich makkelijker voor het behoud van hun historisch uiterlijk en karakter dan individuele woonpanden. Gelukkig zijn toch van de laatste categorie ook veel prachtige voorbeelden te vinden in de gemeente Bergen op Zoom. Huiseigenaren met gevoel, visie, lef en geld hebben resultaten weten te boeken die eigenlijk door velen bewonderd zouden moeten worden.

Bergen op Zoom is van en voor de mensen die er wonen of werken. Voor velen geldt beide. Meer kennis, maar ook meer beleving van historie is nodig om het verhaal van onze gemeente te vertellen, uit te dragen. Daar ligt een taak voor de gemeente en de gemeenschap, zoals die momenteel al op vele punten wordt ingevuld, niet in de laatste plaats door leden van de Vereniging Binnenstad. Wat mij betreft kan de Vereniging Binnenstad niet vaak genoeg worden gesteund in haar functie als Waakhond van cultureel erfgoed. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat het dus niet alleen gaat om onroerend erfgoed, maar ook om dat ontroerende verhaal.

Maar met de leden van de vereniging Binnenstad alleen redden we het niet. Om werkelijk op de kaart te komen zal Bergen op Zoom zelf aan de weg moeten timmeren volgens een samen vast te stellen bouwplan.